koolmonoxide melder

11,99

Uitverkocht

Beschrijving

Koolmonoxidemelder

Koolmonoxidevergiftiging is een onderschat en onbegrepen probleem in Nederland, er vallen jaarlijks meer slachtoffers dan verwacht. Met behulp van dit artikel proberen wij u uit te leggen wat koolmonoxidevergiftiging is, wat u er tegen kunt doen en wat een koolmonoxidemelder doet.

Koolmonoxidevergiftiging

Koolstofmonoxide ofwel koolmonoxide, is een verbinding van koolstof en zuurstof. Het is een kleurloos gas dat onstaat bij onvolledige verbranding van koolstof en fossiele brandstoffen. Het gas wordt veel gebruikt in de chemische industrie en is lichter dan lucht. Koolstofmonoxide is onder andere aanwezig in uitlaatgassen van auto’s, tabaksrook, schoorsteenrook en ketels, kachels en geisers. Ook de natuur zelf produceert koolstofmonoxide. Bij vulkaanuitbarstingen, ontgassing van moerassen en bosbranden komen grote hoeveelheden gas vrij.

Elk jaar overlijden er naar schatting 10 personen aan een koolstofmonoxidevergiftiging en tweehonderd personen worden jaarlijks opgenomen in het ziekenhuis. Het gas is zeer giftig, kleurloos en het wordt 250 keer sneller in het bloed opgenomen als zuurstof. Bij inademing van het gas hecht de koolmonoxide zich aan het eiwit (hemoglobine) dat zuurstof transporteert in de rode bloedcellen. Het zuurstofgas wordt dan verdrongen door koolmonoxide, omdat het 250 keer zo snel hecht dan zuurstofgas. Bij inademing van een kleine hoeveelheid gas zal er niet veel gebeuren, maar als er relatief veel koolmonoxide het lichaam binnentreedt, kunnen er vergiftigingsverschijnselen optreden. De symptomen zijn hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, vermoeidheid, overgeven, versnelde hartslag en verwarring. Bij langere blootstelling zijn de gevolgen bewusteloosheid en uiteindelijk de dood, omdat de hersenen niet genoeg zuurstof krijgen.

Hoe hoog moet een koolmonoxidemelder hangen?

Het beste kunt u de koolmonoxidemelder op  +/- 1.5 meter boven de grond plaatsen. Men houdt ook wel eens aan tussen heup en schouder hoogte. Koolmonoxide is bijna even zwaar als lucht en zal dus snel met de luchtstroom in uw huis worden meegenomen ipv direct stijgen  of dalen. Kies altijd een plek waar de melder niet vochtig wordt en geen stof aantrekt.

Wanneer de koolmonoxidemelder in dezelfde ruimte als het toestel staat

Dan moet de koolmonoxide melder op het plafond worden geïnstalleerd, op tenminste 30 cm afstand van elke muur of van welk ander obstakel dan ook. Als de melder op de muur wordt gemonteerd, moet deze hoger dan iedere deur of raam en op minstens 15 cm van het plafond geïnstalleerd worden. Als de melder wordt geïnstalleerd in een ruimte met een schuin- of puntplafond, moet deze minstens 1 meter lager worden bevestigd dan het hoogste punt in de ruimte, zolang dit hoger is dan alle aanwezige ramen en deuren. Als de melder in een kamer hangt die ver verwijderd is van het toestel, moet de melder zich bevinden in de ruimte waar de bewoners zich bevinden. Een melder moet op minstens 2 meter van het brandstof verbruikend toestel worden geïnstalleerd.

Waar moet je een koolmonoxidemelder plaatsen

Installeer de CO melder niet in de keukens of garage. Installeer de melder liever niet in zeer stoffige of vochtige ruimtes. Plaats de melders ook niet in direct zonlicht of op plaatsen waar extreme temperaturen voorkomen. CO-melders mogen niet worden gehangen op plaatsen die worden bedekt door gordijnen of andere obstructies. Plaats ze niet vlakbij plafondventilatoren, hitteventilatoren, airco toestellen, verse lucht inlaten of open ramen. Bewegende lucht kan verhinderen dat koolmonoxide de CO-sensoren bereikt.

Hier niet de CO melder plaatsen:

  • Buiten het gebouw.
  • In de dichte nabijheid van een auto uitlaat; dit zal de melder beschadigen.
  • In of onder een kast.
  • In een klamme of vochtige ruimte.
  • In de buurt van verfverdunners, lijmen, poetsmiddelen, spuitbussen of schoonmaakproducten. Andere substanties kunnen de betrouwbaarheid van de melder ook aantasten.
  • Rechtstreeks boven een gootsteen of kooktoestel. Naast een deur, raam of afzuigventilator of andere tochtige plaatsen.
  • In uitlaatstromen van gasmotoren, ventilatiegaten, afvoerkanalen of schoorstenen.
  • Waar het wordt belemmerd door gordijnen of meubels.
  • In een ruimte waar de temperatuur kan zakken onder -10ºC of 40ºC kan overschrijden.
  • In ruimtes met een relatieve vochtigheid lager dan 30% of hoger dan 90%.
  • Waar vuil of stof de sensor kan blokkeren en de werking ervan kan tenietdoen.
  • Waar het gemakkelijk kan worden ingedeukt of beschadigd of waar het per ongeluk kan worden uitgeschakeld of verwijderd.